Geachte mevrouw Van Ark, Of zal ik beste Tamara zeggen? Ik heb u, sinds ik voorzitter ben van de Landelijke Cliëntenraad, leren kennen als een warm en betrokken mens.
Ik voel dan ook geen enkele schroom om u bij uw voornaam te noemen. Bij alle ontmoetingen die ik met u heb gehad - over jonggehandicapten, arbeidsmarktpositie van mensen met een beperking, mensen in armoede of met problematische schulden - bespeur ik warmte en uw begrip voor hun problemen. Daarom verbaas ik me over de kilheid en afstandelijkheid van uw beleid.
Afgelopen maandag nodigde u mij uit om samen met jonggehandicapten, vakbonden en andere maatschappelijke organisaties te praten over uw wetsvoorstel over jonggehandicapten. U wilde bekijken hoe u de zorgen bij jonggehandicapten en hun ouders kon wegnemen. Een overleg ná de behandeling in de Tweede Kamer en nadat u zich ervan had vergewist dat dit wetsvoorstel het zou overleven in de Eerste Kamer.
U had het goed gezien. Er is veel bezorgdheid en boosheid bij jonggehandicapten en hun directe omgeving. Dat kan u niet hebben verbaasd want u had voor de behandeling in de Tweede Kamer van alle kanten reacties en suggesties ontvangen om jonggehandicapten wel perspectief en bestaanszekerheid te bieden. U besloot deze verbetervoorstellen en zelfs het verzoek om het wetsvoorstel te toetsen aan het VN Verdrag ‘handicap’ te negeren. Daar was volgens u geen tijd voor. Veel werkende jonggehandicapten hebben één zekerheid: zij verkeren de rest van hun leven in afhankelijkheid en onzekerheid over hun inkomen en hun bestaanszekerheid. Dit gesprek kwam dus als mosterd na de maaltijd. Toch ben ik ingegaan op uw uitnodiging, in de hoop dat u tot inkeer was gekomen en alsnog samen met ons aan een oplossing wilde werken.
Met veel moeite en spanning in hun lijf kwamen de jongeren al dan niet vergezeld door een ouder of een begeleider naar het ministerie van Sociale Zaken. Een voor een deden zij geëmotioneerd hun verhaal. Pim vertelde dat hij een spierziekte heeft waardoor hij zich amper kan bewegen. En hoewel zijn onderlichaam verlamd is, werkt zijn bovenkamer prima vertelde hij . Met meer moeite dan anderen is het hem toch mooi gelukt om twee masters af te ronden. Hij heeft samen met zijn vriendin een kinderwens, maar daarvoor moeten ze verhuizen. Die aangepaste woning is er niet of is door de benodigde aanpassingen niet te betalen. Hij is bang om zijn werk én de inkomensaanvullende regelingen te verliezen. Al deze zorgen zouden zonder zijn handicap niet bestaan. Na hem sprak Pauline. Ook zij zit in een rolstoel. Ze had haar verhaal uitgetypt, vouwde met trillende handen haar spiekbriefje uit en barstte bij de eerste zin al in tranen uit. Haar tranen, symbool voor het feit dat het maar niet ophoudt stroomden langs haar wangen. Eerst moest zij zich verdedigen voor PGB, toen de Participatiewet en daarna haar Wajong. Dit voelt voor haar als een continue strijd, het houdt maar niet op. Wat volgt hierna vraagt zij zich af. U hoorde het aan, zei dat u kon kijken wat u kon doen, maar zei direct dat u niet van plan was het wetsvoorstel in te trekken. Waarom zaten wij daar eigenlijk?
Een dag later: het rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau waarin de Participatiewet failliet werd verklaard. Vijf jaar na introductie van de wet is het niet gelukt was om meer mensen aan het werk te krijgen. Het gaat om jonggehandicapten, de vroegere Wsw’ers, mensen die langdurig in de bijstand zitten en niet-uitkeringsgerechtigde werkzoekenden. Ik citeer: “Van de 18-jarige Wajongers (dus voor 2015) werkte 29% in het derde jaar na instroom. Vanaf 2015 is dat voor 18-jarige jonggehandicapten 38%. We zien dus een stijging in baankans van 9 procentpunt. Hun inkomenspositie is echter verslechterd. Dat zij vaker aan het werk zijn weegt niet op tegen het feit dat ze vaak geen recht meer hebben op een uitkering.” Over de Wsw’ers: “Voor mensen die op de wachtlijst van de Wsw stonden en nu onder de Participatiewet vallen, is de kans op werk sinds de invoering van de Participatiewet en de afschaffing van de sociale werkvoorziening gedaald. Hun uitkeringsafhankelijkheid is groter geworden.” Dan de overige bijstandsontvangers: “Voor de klassieke bijstandsgerechtigden, van wie de meesten voorheen bijstand ontvingen op grond van de WWB, zijn de baankansen nauwelijks verhoogd sinds de invoering van de Participatiewet. Er is een stijging in de baankans van 1 procentpunt. Hun baankansen waren laag vóór invoering van de Participatiewet (7%) en zijn dat sindsdien ook gebleven (8%). Ook voor deze doelgroep geldt dat de kwaliteit van de gevonden banen verminderd is: minder banen voor ten minste een jaar, minder vaste contracten, meer kleine banen tot 20 uur per week en minder voltijdbanen."
Namens de LCR vraag ik u bijzondere aandacht voor de positie van de zogeheten niet-uitkeringsgerechtigde werkzoekenden: “Voor de niet-uitkeringsgerechtigde werkzoekenden staan niet de baankansen centraal in het onderzoek, maar de kans op ondersteuning door de gemeente bij het vinden van een baan. Is die kans even groot als bij mensen met een uitkering, de klassieke bijstandsgerechtigden? Vóór invoering van de Participatiewet bleken gemeenten bijstandsgerechtigden vaker te ondersteunen dan klassieke nuggers. Dat is ook na invoering van de Participatiewet het geval. Het verschil in dienstverlening aan jonggehandicapten met en zonder uitkering is wel kleiner geworden sinds de invoering van de Participatiewet. Gemeenten zetten steeds vaker ondersteuning in voor jonggehandicapten zonder uitkering. De vraag is of deze jongeren echt geen recht hebben op een uitkering? Dit zijn geen nuggers. Dit zijn ‘niet aanvragers’. Het is een wijd verspreid misverstand dat jongeren met en zonder handicap geen uitkeringsrecht hebben. Zij hebben dit wel! In 2018 was de ondersteuning aan niet-onderwijsvolgende jonggehandicapte nuggers vergelijkbaar met de ondersteuning die de jonggehandicapte uitkeringsgerechtigden kregen.”
Mijn verwachting was dat u zich terug zou trekken om u te bezinnen op de vraag: hoe nu verder? Het laatste wat ik dus van u had verwacht, is de aankondiging om dan maar de tegenprestatie verplicht te stellen voor alle gemeenten. Was dit serieus het eerste wat bij u opkwam na het lezen van het rapport? U weet toch ook wel dat de tegenprestatie niet automatisch leidt tot meer betaald werk voor mensen met een uitkering. Want zoals u ook wel weet: mensen die langdurig in de uitkering zitten doen dit niet voor hun lol. Hun problemen staan hen in de weg staan om te participeren: schulden, slechte gezondheid, verslaving, problemen met (digi)taal en ga zo maar door. Wat hen helpt is een andere vorm van dienstverlening met persoonlijke aandacht en ondersteuning.
We moeten niet bij ieder probleem meteen roepen om meer budget, maar de afgelopen jaren is flink bezuinigd op instrumenten om mensen aan het werk te krijgen. Re-integratiebudget? Geslonken van 4500 naar 1500 euro per persoon. Gemeenten kampen al met tekorten door de decentralisatie van de Participatiewet, Wmo en Jeugdwet. Zij hebben reëel budget nodig zodat zij deze doelgroep in beweging kunnen krijgen.
Beste Tamara, wij hebben het geluk dat wij voldoen aan de eisen van goed burgerschap. Dat kunnen heel veel uitkeringsgerechtigden niet automatisch. Zij zijn afhankelijk van de overheid om hen bij hun beperking, pech, tegenslag en ziekte weer op weg te helpen. Zij willen niets liever dan een normaal leven leiden zoals u en ik. Er zullen best mensen zijn die misbruik maken van sociale voorzieningen, maar moeten de goedwillenden hieronder lijden door uw beleid te baseren op wantrouwen?
De overheid heeft gefaald met de Participatiewet. Welke prestatie gaat u met het kabinet leveren? En dan doel ik niet op hoe goed u uw best heeft gedaan om in alle stilte de quotumheffing voor de overheid op te schorten tot 2022. De overheid heeft dus ook gefaald. We hebben al die tijd het vertrouwen gehouden dat het wel goed zou komen met die extra banen, maar nee. We zullen vertrouwen moeten houden.
Dat vragen we ook van u. We vragen om investeringen in mensen en investeringen in technologie en inclusieve werkplekken die perspectief bieden. Daarvoor zal ongeveer 200 miljoen nodig zijn. En meer geld voor voorzieningen en begeleiding. Dat moet 11 miljard begrotingsoverschot niet het grootste probleem zijn. We hebben uw betrokkenheid, begrip en warmte voor mensen nodig om iedereen achter deze toekomstvisie te krijgen. Ik ben dan ook overtuigd dat het ons gaat lukken hier nog iets moois van te maken in de komende 1,5 jaar.
Amma Asante
LCR-voorzitter
Wij plaatsen regelmatig berichten op onze website. Die delen we graag! Wil je op de hoogte blijven van wat er speelt binnen de LCR en de onderwerpen waarmee wij ons bezighouden? Schrijf je dan in voor onze nieuwsdienst.